Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan…
Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan… is een vintage Couperusroman. Heel wat typische Couperusthema’s worden met veel stilistische bravoure samengeknoopt tot een veelstemmig verhaal over een oude Haagse familie die gebukt gaat onder de steeds terugkerende, spookachtige ‘dingen’ uit het verleden.
Helemaal aan het eind van Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan… denkt Lot, een van de hoofdpersonages, over zichzelf: ‘Wel… als hij eens een roman schreef…: een roman schreef van twee zulke oude menschen… en de moord in Indië…??’ Lot is een schrijver, die al twee romans op zijn naam heeft staan, ‘éen uit Den Haag, éen uit Indië’. Hij is een afspiegeling van de auteur Couperus zelf. Het is dan ook merkwaardig dat het personage besluit om zo’n werk toch maar niet aan te vatten: ‘Neen, dacht hij, en hij zeide het bijna hard-op; het zoû mij te romantiesch zijn… En dan, romans worden al zoo veel geschreven.’
Met die knipoog aan het eind van de roman lijkt Couperus een zekere twijfel uit te drukken over de waarde en zin van zijn pas voltooide boek, dat juist wél het verhaal vertelt van die twee oude mensen en het familiegeheim dat ze met zich meedragen. Die twijfel komt niet uit de lucht vallen.
Toen Van oude menschen, geschreven in het najaar van 1904 in Nice, in 1906 in boekvorm verscheen, werd Couperus alom als een belangrijk schrijver erkend. Hij had zijn naam gevestigd met klassiekers als Eline Vere (1889), Noodlot (1890), De stille kracht (1900) en de vier Boeken der kleine zielen (1901-1903), die evengoed in een canonlijstje zouden kunnen figureren. Toch was zijn populariteit omstreeks 1906 tanend, en zijn boeken uit die periode verkochten slecht. Daar zou ook met Van oude menschen geen verandering in komen. De revival werd pas ingezet toen latere generaties Couperus na zijn dood herontdekten.
De synthese van een oeuvre
Wat maakt Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan… dan zo bijzonder? In de eerste plaats is het boek een synthese van Couperus’ kunnen als schrijver. Heel wat thema’s en motieven uit zijn eerdere en latere verhalen komen hier op een gebalde wijze samen, zoals het noodlotsidee dat boven een familie hangt, de verstikkende atmosfeer van het Haagse burgerlijke milieu, de verontrustende en spookachtige mystiek die van Indië uitgaat, de bevrijding die gevonden kan worden in een kosmopolitisch levensgevoel, in reizen naar het Zuiden, in de kunst en cultuur van de renaissance en de klassieke oudheid. Couperus slaagt erin om die vele kenmerkende thema’s en motieven tot een strak geheel te vervlechten. Het stilistisch meesterschap spat daarbij van de pagina’s.
De manier, bijvoorbeeld, waarop de angstaanjagende ‘dingen’ uit het verleden worden opgeroepen, via een handvol obsederende en steeds terugkerende beelden (de kleur rood, de mist, de ritselende bladeren, de spookverschijningen), is ronduit indrukwekkend. Ook de manier waarop de vele zichtbare en onzichtbare draden tussen de personages geleidelijk aan worden samengeknoopt tot een fijnmazig web van verwantschappen en vijandschappen, spiegelingen en contrasten, is een waar technisch huzarenstuk.
Veel stemmen
Toch is al die weelde wellicht niet voldoende om uit te groeien tot een klassieker die ook vandaag nog wordt gelezen. Sommige lezers zullen zich misschien zelfs storen aan de soms wat opzichtig tentoongespreide artistieke bravoure.Wat de roman echter zo bijzonder maakt, is de radicale meerstemmigheid. Die meerstemmigheid kun je letterlijk opvatten: er komen heel wat personages, meestal familieleden, aan het woord, vaak in levendige dialogen, waarin al die kleurrijke figuren een eigen stem hebben en een eigen taal spreken. Maar de meerstemmigheid gaat veel verder: we krijgen als lezer ook een inkijk in wat zich afspeelt in de hoofden van al die personages. Zo ontstaan er verschillende perspectieven op de werkelijkheid, op de geschiedenis, op de ‘dingen’, zonder dat daaruit een ultieme betekenis, les of boodschap kan worden gedistilleerd.
De veelstemmigheid heeft een caleidoscopisch effect. Lezers kunnen Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan… op heel uiteenlopende manieren lezen: als een moordmysterie of als een passioneel en tragisch liefdesverhaal, als een naturalistische roman of als een poging om aan het determinisme van ras en milieu te ontsnappen, als stilistisch vuurwerk of als een verkenning van de diepste diepten van de menselijke psyche, als een Haagse familieroman of als een oefening in ongebonden kosmopolitische levenskunst, als een late uitwas van de negentiende eeuw en het fin-de-siècle of als een poging om aan het nieuwe vorm te geven…
-
Meer lezen
De standaardeditie van Van oude menschen, de dingen, die voorbij gaan… is te vinden in de Volledige werken van Couperus (deel 25), uitgegeven door Karel Reijnders, Ernst Braches, Jan Fontijn, Marijke Stapert-Eggen, H.T.M. van Vliet en Oege Dijkstra. Utrecht/Antwerpen: Veen, 1988. Deze editie kan ook digitaal worden geconsulteerd via ww.dbnl.org.
Een leeseditie in moderne spelling is beschikbaar als Salamander Klassieker. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2024.
Een interessante introductie tot het oeuvre van Louis Couperus is Angst en Schoonheid. Louis Couperus, de mystiek der zichtbare dingen van Bas Heijne. Amsterdam: Prometheus, 2022.