In 1927 verscheen dan De teleurgang van den Waterhoek, de roman die in 1971 verfilmd werd onder de titel Mira en met enkele naaktscènes ophef veroorzaakte.
In Het leven en de dood in den ast toont Streuvels ons het harde labeur van drie mannen in een droogoven voor cichoreiwortelen. Deze wortelen, geteeld in de vruchtbare grond van West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk, dienden als surrogaat voor dure koffie. Het drogen gebeurde tijdens de wintermaanden en het hele proces vergde onafgebroken gezwoeg van dagloners. Streuvels heeft in zijn dagelijkse omgeving heel wat asten of eesten in bedrijf gezien. Hij keek met mededogen naar de mannen die zich in de hitte van de ovens afbeulden voor een product waarmee anderen rijk werden. Maar hij legde ook al zijn psychologische inzicht in dit verhaal.
De oudere arbeider Blomme, de opzichter Hutsebolle en de achterlijke knecht Fliepo werken de hele nacht door in de ast en krijgen ongenood bezoek van de landloper Knorre. Knorre zoekt beschutting voor de storm buiten en valt zonder een woord te spreken in slaap. Zijn aanwezigheid irriteert de werkers. Ze denken na over Knorres vrije bestaan, over de nutteloosheid van zijn jaren op aarde, en hun onuitgesproken gedachten confronteren hen met hun eigen slavernij en dwaze dromen. Wat hebben ze aan hun leven gehad? Wat is het lot? Wat is geluk?
De schrijver werkt in deze novelle met de klassieke eenheid van tijd, plaats en handeling: alles speelt zich af tijdens een zondagnacht, op één enkele locatie, en het eentonige ritme van het droogproces bepaalt de gebeurtenissen. Streuvels was in de jaren 1920 de enige Vlaamse kunstenaar die in de banale asten en hun werkvolk de mogelijkheden zag voor een bespiegeling over de waarde van mensenlevens. Knorre sterft in zijn slaap terwijl de anderen zijn doodsstrijd uit alle macht negeren. In weinig andere kunstwerken in het Nederlands zal je het contrast tussen leven en dood zo genadeloos scherp verwoord vinden.
De novelle is intussen bijna honderd jaar oud en ze lijkt actueler dan ooit. De huidige welvaart van de Lage Landen is mede te danken aan het gezwoeg van honderdduizenden Blommes, Hutsebolles en Fliepo’s. De landloper Knorre zou vandaag een uitgeputte transmigrant kunnen zijn, op weg naar Engeland. Of nog steeds een dompelaar van hier, iemand die niet wil meedraaien in de neoliberale mallemolen.
Het leven en de dood in den ast munt uit door zijn prachtige opbouw. Daarnaast valt Streuvels’ rijke taal op, vol dialectwoorden, neologismen en woorden waarvan de klank zelf de betekenis aangeeft. Zo beschrijft hij jonge bezoekers in de ast: ‘gescholen in den donkeren hoek zijn groote loeders met langpootige deernen aan ’t kallegaaien, aan ’t foefelen, robbelen in verward kluwen dooreen; verrichten in den duik kattenspel, met angstkreten en ingehouden lachen.’ Wie Streuvels leest, maakt verrast opnieuw kennis met de soepele rijkdom van het Nederlands.
Op deze pagina vind je beeldmateriaal over over Stijn Streuvels en Het leven en de dood in den ast.
Meer weten?
- Luc Devoldere schreef voor De Lage Landen deze tekst over Het leven en de dood in den ast.
- Bezoek hier de website van Streuvelsgenootschap.
- In Ingooigem kan je het Lijsternest van Stijn Streuvels bezoeken. Meer info vind je hier.
- In de rubriek 'Passage' in De Morgen van 23 november 2016 lazen we hoezeer Marc Didden onder de indruk was van Streuvels' werk.
Voor de leraar:
De dagindeling van een astwerker. Aantekeningen van Streuvels, hem vermoedelijk meegedeeld door een informant (Schoore [?]) (AMVC - Letterenhuis, 171305 / 6; 21,6 cm × 14 cm).
Foto van Streuvels, opgenomen in 'Land en leven in Vlaanderen' (p. 201) met als onderschrift ‘De Schooier’. Deze opname, met Streuvels' aanduiding ‘Dat is “Knorre” uit den Ast’, verscheen in 'Vandaag', 5 december 1929. (Verzameling Paul Thiers, Kortrijk).