Gerard Walschap schreef romans, verhalenbundels, theaterteksten, kinderboeken, essays en kritieken. Met zowel Trouwen (in 1939) als met Zuster Virgilia (in 1954) won hij de Driejaarlijkse Staatsprijs. In 1965 won hij de Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor zijn volledige oeuvre, in 1968 de Prijs der Nederlandse Letteren. Hij werd tot baron benoemd.
In Houtekiet verheerlijken en vrezen de andere bewoners van Deps het hoofdpersonage. Loopt er een boswachter in de weg, dan draait de wereld een bladzijde later ‘ordelijk voort met een boswachter minder.’ Houtekiet is er een die ‘u de kop inslaat en daarna met liefde verpleegt’. Een voor wie ‘alles een kwestie is van zwakheid of kracht’. Een die een beer in huis haalt en daarmee danst. En een die bouwt en bouwt en bouwt (huizen, een molen), tot hij in een opwelling, gekweld door het inzicht ouder te worden, met een groep ‘Bohemers’ ‘tot voorbij Groningen’ trekt.
Voor Jan Houtekiet zijn vrouwen lange tijd voornamelijk die plekken waar men zijn zaad achterlaat; hij heeft zestien kinderen bij zijn Lien en nog tientallen andere bij de vrouwen van andere mannen. De hoofse, stervende Iphigénie toont hem op de valreep echter dat wie de liefde niet heeft, niets heeft.
Houtekiet voelt geen band met het geïnstitutionaliseerde geloof, maar dat er een raadsel is dat boven ons staat en tussen ons in hangt, dat hij niet alles kan controleren, dat moet hij erkennen. Gerard Walschap volgde een priesteropleiding en zijn vroege werk had een religieuze inslag. Sinds Adelaïde (1929) kwam hij geregeld in conflict met de kerk en werden sommige van zijn boeken op de Index van verboden boeken geplaatst. Houtekiet getuigt van een breuk met de kerk, die Walschap een jaar later met het pamflet Vaarwel dan! definitief maakte.
Walschap schreef met Houtekiet een weerbarstig en vitaal boek, waaruit een geloof in het leven en de beschaving spreekt dat in schril contrast stond met het heersende pessimisme in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog.
De beschaving die uit dit dorp oprijst – o.a. vertegenwoordigd door de handelsgeest van Iphigénies echtgenoot Nard Baert en de jolige jonge pastoor die er een kerk komt oprichten – bewaart de harmonie met de natuur. Houtekiet is met geneeskrachtige kruiden in de weer en de mensen zien duivels en geesten. Hoewel wordt vermeld dat Deps een onherbergzaam gebied is waar weinig groeit, zal de nadrukkelijke aanwezigheid van de natuur de hedendaagse lezer opvallen; aan alle kanten valt het vrijgekochte dorpje Deps in de wijd open armen van bossen en beken en brem.
In 1961 keerde Gerard Walschap met zijn roman Nieuw Deps nog eens terug naar het door Houtekiet opgerichte dorpje, en krijgen we een beeld van het wedervaren van een nieuwe generatie bewoners.
Op deze pagina vind je audio- en videomateriaal over Gerard Walschap en Houtekiet.