Skip to main content
Waar ben je naar op zoek?

De Leeuw van Vlaanderen

Hendrik Conscience
Canon 2025 1838, historische roman

De Leeuw van Vlaanderen is in onze literatuurgeschiedenis het schoolvoorbeeld van de historische roman gebleven: een meeslepend oorlogsverhaal vol trots, dapperheid, samenwerking tussen de sociale klassen in een dynamische en vrijheidslievende maatschappij, gekruid met romantische liefde en gruwelijke geweldtaferelen. 

De Antwerpse schrijver Hendrik Conscience was pas zesentwintig toen hij in 1838 De Leeuw van Vlaanderen publiceerde. Om zijn verhaal over de Vlaamse opstand van 1302 vorm te geven, verdiepte hij zich in historische bronnen, raadpleegde hij geschiedkundigen en bezocht en bestudeerde hij de belangrijkste locaties, zoals Brugge en Kortrijk. Het thema van de strijd tussen de Franse koning en het graafschap Vlaanderen in de veertiende eeuw was al eerder gebruikt door de Frans-Belgische auteur Henri Moke in zijn roman Philippine de Flandre (1830). 

Ook de internationaal befaamde romans van Sir Walter Scott boden Conscience inspiratie: in Scotts Ivanhoe (1819) vinden we bijvoorbeeld het motief terug van de bezielende heerser die, onherkenbaar vermomd, deelneemt aan een belangrijke strijd. Conscience maakte er dankbaar gebruik van. Sir Walter Scott creëerde in Ivanhoe het beeld van de vrijbuiter Robin Hood zoals we die allemaal kennen uit films en series. Conscience schiep voor zijn Belgische lezers het definitieve beeld van de Guldensporenslag als een vrijheidsstrijd van nijvere Vlamingen tegen een hooghartige vorst en zijn adellijk leger. 

Een geharnaste ridder te paard kon gemakkelijk tien à twintig man voetvolk verslaan, oordeelde men in de veertiende eeuw. Maar de Vlaamse boogschutters en bijlvechters kozen een drassig terrein uit als slagveld, de Groeningekouter bij Kortrijk, en hakten op 11 juli de bereden overmacht in de pan.

Eendracht maakt macht

Conscience koos twee hoofdpersonen die met elkaar contrasteren maar toch een goed team vormen: de gevoelsmens Jan Breydel, hoofdman van het Brugse ambacht van de beenhouwers, en Pieter De Coninck, de wijze en koelbloedige hoofdman van het weversgilde. Breydel is de onstuimige vechter, De Coninck de geduldige strateeg. Dieper gaat de karaktertekening van beide helden niet, en toch werkt ze. De taferelen van opstand en geweld worden afgewisseld met scènes uit de ontluikende liefde tussen Machteld, dochter van de graaf van Vlaanderen, en de ridder Adolf van Nieuwland. De geliefden lijden hijgend aan heftige emoties, maar zijn verder volstrekt onschuldig. Deze verhaallijn is in de loop der jaren het meeste bekritiseerd, maar ze is evengoed onontbeerlijk. Geen enkele romanlezer wil immers alleen maar beschrijvingen van samenzweringen en gevechten lezen.

De volkse helden Breydel en De Coninck en de adellijke vrienden van Machteld en Adolf zijn verwikkeld in dezelfde strijd om de Vlaamse vrijheid, en dat is misschien wel de belangrijkste boodschap van dit boek: het vrijheidslievende deel van het Vlaamse volk, van hoog tot laag, vecht eensgezind tegen de onderdrukking en de onrechtvaardigheid en verzet zich tegen de Fransdolle collaborateurs. Eendracht maakt macht. Dit mondt uit in het hoogtepunt van De Leeuw van Vlaanderen: de ronduit schitterende beschrijving van de Guldensporenslag. Daarmee leverde Conscience een epische prestatie en maakte hij van zijn roman een nationaal epos.

De man die zijn volk (vele zaken) leerde lezen

Het is aan Consciences roman te danken dat 11 juli, de datum van de Guldensporenslag, de officiële Vlaamse feestdag is geworden. Welke andere schrijver heeft zoveel invloed uitgeoefend? Toen er in 1883 in Antwerpen een standbeeld voor Conscience zou worden opgericht, sprak mevrouw Henriëtte Van Beers-Mertens de gevleugelde woorden: ‘Hij leerde zijn volk lezen.’ Het jonge België was een grotendeels Franstalig land en het Nederlands was er vervallen tot een serie dialecten, een taal voor arme, ongeschoolde mensen, een taal met een langdurig onderbroken literaire traditie. 

Conscience schonk zijn lezers met De Leeuw van Vlaanderen een gevoel van trots en een hoeksteen voor een nieuwe, eigen letterkunde. Nadien rustte hij niet op zijn lauweren: hij publiceerde meer dan honderd titels, zowel historische romans als dorpsverhalen en memoires, en leerde zijn volk dus inderdaad vele zaken lezen.