Skip to main content
Waar ben je naar op zoek?

Max Havelaar

Multatuli
Canon 2025 1860, roman

Max Havelaar of de koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappij (1860) is de opzienbarende roman van Multatuli (Eduard Douwes Dekker) waarin hij scherpe kritiek uitte op het Nederlandse koloniale beleid in Nederlands-Indië, het huidige Indonesië. 

Meteen barstte een discussie los over koloniale wanpraktijken. ‘De Javaan werd mishandeld!’ luidde de boodschap van het boek. De roman, die veel autobiografische elementen bevat, veroorzaakte grote opschudding: ‘Er is in den laatsten tijd eene zekere rilling door het land gegaan, veroorzaakt door een boek’, merkte een tijdgenoot op. Max Havelaar werd direct gezien als een literair meesterwerk, en dat is tot op de dag van vandaag het geval. Willem Elsschot noteerde: ‘Zijn cultus is onze heilige plicht.’ Jan Wolkers noemde Multatuli’s stijl van ‘een onthutsende genialiteit’. 

Internationaal bleef Max Havelaar ook niet onopgemerkt. De Britse schrijver D.H. Lawrence vond de door anderen zeer geprezen structuur van de roman rommelig; hij sprak van ‘the greatest mess’. Er waren echter vooral veel bewonderaars, zoals de befaamde psychiater Sigmund Freud en de Russische communistische leider Lenin. 

Max Havelaar is inmiddels in meer dan veertig talen vertaald. De Indonesische kandidaat voor de Nobelprijs voor Literatuur, Pramoedya Ananta Toer, schreef in 1999 in The New York Times Magazine: ‘Max Havelaar, the book that killed colonialism.’ 

Ingenieuze raamvertelling

Max Havelaar heeft inderdaad een complexe structuur, daarin had D.H. Lawrence gelijk. Het is een raamvertelling die lijkt op een matroesjkapop: in elk verhaal zit weer een nieuw verhaal. De roman bestaat uit uiteenlopende literaire onderdelen die op een ingenieuze manier met elkaar verweven zijn. Er zijn ook verschillende vertellers. De roman begint met het satirische verhaal van Batavus Droogstoppel, de inhalige, bekrompen en zogenaamd godvruchtige Amsterdamse koffiehandelaar en koloniale profiteur. Hij opent de roman met de beroemde zin: ‘Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht, no. 37.’ 

Na enkele hoofdstukken verplaatst het verhaal zich naar Nederlands-Indië en blijkt het boek vooral te draaien om de bevlogen bestuursambtenaar Max Havelaar, later Sjaalman genoemd, die in de kolonie strijdt tegen de uitbuiting en mishandeling van de Javaanse boeren. Dit deel wordt verteld door Stern, de jonge assistent van Droogstoppel, die de kant kiest van Max Havelaar. Het boek eindigt op spectaculaire wijze met de woorden van schrijver Multatuli: ‘Ik, Multatuli, neem de pen op. (…). Ja, ik wil gelezen worden!’ Hij gooit zijn personages de roman uit en zegt tegen Droogstoppel: ‘Halt, ellendig produkt van vuile geldzucht en godslasterlyke femelary! (…) stik in koffi en verdwyn!’ Hij vervolgt: ‘er ligt een roofstaat aan de zee, tusschen Oostfriesland en de Schelde!’ en vraagt de koning ten slotte of het zijn wil is ‘dat Uw meer dan dertig millioenen onderdanen worden MISHANDELD EN UITGEZOGEN IN UWEN NAAM?’

De geschiedenis van de bestuursambtenaar Max Havelaar is verweven met verschillende andere verhalen. De belangrijkste is de tragische liefdesgeschiedenis van de Javaanse Saïdjah en Adinda, die vertelt over de manier waarop Javaanse edelen kleine boeren afpersen door steeds hun buffels te roven. Het verhaal eindigt met de gewelddadige dood van de twee geliefden door het Nederlandse koloniale leger. 

Beroemd is ook Havelaars rede tot de hoofden van Lebak, een pleidooi voor rechtvaardig bestuur. Verder bevat de roman de legende van de Japanse steenhouwer, verschillende gedichten, brieven en een donderpreek van de wauwelende dominee Wawelaar, die de koloniale onderneming rechtvaardigt vanuit het christelijk geloof. Als motto is er een ultrakort toneelstukje: ‘Barbertje moet hangen’.

Een aanklacht tegen uitbuiting

Cruciaal om de constructie van het boek te begrijpen, is echter het ‘pak van Sjaalman’, een stapel geschriften van Havelaar die uiteindelijk de basis vormen van de roman. Dit pak overhandigt Sjaalman aan zijn voormalige klasgenoot Droogstoppel nadat ze elkaar op straat zijn tegengekomen. Sjaalman, die na zijn zelfgekozen ontslag als bestuursambtenaar verarmd naar Nederland is teruggekeerd (hij heeft geen jas, alleen een sjaal) hoopt dat Droogstoppel zijn werk wil uitgeven. Omdat Droogstoppel vreest dat de koffiemarkt bedreigd wordt, vraagt hij zijn jonge assistent Stern om de roman te schrijven die de lezer in handen heeft. Het wordt alleen een heel ander boek dan Droogstoppel wil: het is een scherpe kritiek op de koloniale onderneming waar Droogstoppel juist een voorstander van is.

In het hoofdverhaal draait het om de strijd van bestuursambtenaar Max Havelaar tegen de lokale regent die de Javaanse bevolking afperst. Wanneer Havelaar een aanklacht tegen de regent indient, weigert zijn leidinggevende, resident Slijmering, evenwel op te treden. Nederlandse bestuursambtenaren wilden namelijk geen conflicten met de lokale heersers omdat ze via hen hun macht uitoefenden. Javaanse vorsten – de regenten – genoten in het heersende feodale stelsel van oudsher veel gezag bij hun onderdanen. Het Nederlandse koloniale systeem profiteerde dus met de hulp van de inheemse adel van de arbeid van de Javaanse boeren. Zij moesten van de Nederlandse overheerser gewassen verbouwen voor de internationale markt, zoals koffie en thee. Zo bleef er weinig tijd en ruimte om rijst te verbouwen, hun dagelijks voedsel. 

Uiteindelijk loopt Havelaars strijd tegen het onrecht op niets uit. Hij neemt ontslag en formuleert zijn aanklacht tegen de koning: hij wil eerherstel en een einde aan het misbruik van de Javaan.

Multatuli is nog steeds zeer geliefd bij veel lezers: hij kon geweldig schrijven en had scherpe kritiek op de koloniale onderneming, maar was niet tegen het systeem als zodanig. En dat is iets waar sommige hedendaagse lezers bezwaar tegen aantekenen.