Skip to main content
Waar ben je naar op zoek?

Houtekiet

Gerard Walschap
Canon 2025 1939, roman

Houtekiet, de roman uit 1939 van Gerard Walschap (1898-1989), handelt over de oprichting van het dorp Deps – officieel ‘de Hespe’ – door de zwijgzame maar eigenzinnige natuurman Jan Houtekiet. 

Het is een latere inwoner van Deps die het verhaal vertelt, en vanuit een ‘wij’ spreekt: ‘Wij verhalen in korte woorden het ontstaan van ons dorp.’ Houtekiet handelt in die zin over een haast mythologische stamvader, die in de verhalen larger than life is. Het personage staat voor een compromisloze hang naar vrijheid, los van de instituties – wat we nu libertarisme of anarchie zouden noemen. 

De andere bewoners van Deps verheerlijken en vrezen het hoofdpersonage, van wie niemand de afkomst kent. Houtekiet doet steeds zijn zin, laat zich leiden door zijn instincten en vertrouwt op zijn primitieve kracht. Loopt er een boswachter in de weg, dan draait de wereld een bladzijde later ‘ordelijk voort met een boswachter minder’. 

Houtekiet is er een die ‘u de kop inslaat en daarna met liefde verpleegt’. Een die geneeskrachtige kruiden in het bos weet te vinden. Een voor wie ‘alles een kwestie is van zwakheid of kracht’. Een die zich een beer aanschaft en ermee danst. Nadat hij Lien zwanger heeft gemaakt, vestigt hij zich op het verwilderde stuk heidegrond waar hij de boswachter heeft begraven. Outlaws uit naburige dorpen vestigen zich om hun huis. Als vanzelf wordt Houtekiet de leider van een gemeenschap. 

Van instinct naar beschaving

Als pionier bouwt Jan Houtekiet aan een nieuwe maatschappij, die uiteindelijk door toedoen van anderen – en op initiatief van de vrouwen – een weg vindt naar de beschaving. Hoewel Houtekiet zijn onafhankelijkheid en non-conformisme tegenover de burgerlijke en kerkelijke instituten bewaart, gaat hij inzien dat er een groter mysterie bestaat, waar hij een deel van is.

Vrouwen beschouwt Houtekiet in eerste instantie als middelen om zijn lusten te botvieren. Hij heeft zestien kinderen bij zijn Lien en nog tientallen andere bij de vrouwen van andere mannen. Vrouwen voelen zich aangetrokken tot hem en zijn jaloers op elkaar. De manier waarop Houtekiet seks afdwingt met die vrouwen en zijn algemene vrouwbeeld zijn onderontwikkeld. Intussen spoort Lien hem aan om een huis te bouwen en de grond eromheen te bewerken. Houtekiet ziet zijn eigen onvolkomenheid in de nabijheid van de hoofse Iphigénie. De vader van Iphigénie – graaf d’Hurlemont – wil Houtekiet neerschieten wanneer hij begrijpt dat zijn dochter een kind van hem draagt, maar bekoopt dat met de dood.

Houtekiet voelt geen enkele band met of behoefte aan het geïnstitutionaliseerde geloof. De inwoners van Deps onttrekken zich in hun kolonie aan burgerlijke wetten en kerkelijke voorschriften. Wanneer Nard Baert in het dorp opduikt, introduceert die er de handelsgeest. Een van de dorpsbewoonsters, Theresia Tecleyn, krijgt echter gewetenswroeging over de goddeloze manier waarop de mensen in Deps leven, en sommige vrouwen sluiten zich bij haar aan, steeds meer in de ban van angstvisioenen over een goddelijke straf die hen boven het hooft hangt – een ongenoegen dat beklemtoond wordt wanneer een dorpsgenoot plots sterft. 

Er volgt een compromis: de vooruitstrevende onderpastoor Apostel komt naar Deps en er zal een kerk worden gebouwd. De toegevingen aan de beschaving beginnen Houtekiet toch weer op de zenuwen te werken, en er ontstaat een kloof tussen hem en de andere dorpsbewoners. Hij koopt een woonwagen en trekt, ook gekweld door het inzicht dat hij ouder wordt, met een groep ‘Bohemers’ ‘tot voorbij Groningen’.

De ontdekking van de liefde

Toch mist hij zijn familie en zijn dorp. Hij voelt zelfs voor het eerst iets als eenzaamheid en angst. Hij keert naar Deps terug en treft het dorp aan in een beschaafdere staat dan toen hij er vertrok. Lien laat hem beloven dat ze zullen trouwen, maar Houtekiet beseft dat zijn hart bij de stervende Iphigénie ligt, die hem toevertrouwt dat ze er spijt van heeft dat ze destijds niet voor hem heeft gekozen. Hij verpleegt haar tot aan haar dood. Bij haar begrijpt Houtekiet: als hij de liefde niet heeft, heeft hij niets. 

Het is een ervaring die hem emotioneel rijker maakt; de ontdekking van de liefde heeft een transformatieve uitwerking op hem. Hij blijft – wat rustiger nu – tussen de mensen van Deps wonen, maar blijft tegelijk een non-conformistische buitenstaander in hun midden. Houtekiet moet ten slotte erkennen dat er een raadsel is dat boven ons staat en tussen ons in hangt, en dat hij niet alles kan controleren.