Kies je taal:

Beatrijs


voor 1374, Marialegende, poëzie
Beatrijs Beatrijs 1

‘Van dichten comt mi cleine bate’, klaagt de dichter in het allereerste vers van de Beatrijs: de mensen raden hem dan ook aan zijn verstand niet verder af te beulen. Enkel vanwege de goedheid van Maria is hij aan dit mirakelverhaal begonnen.

Wie deze dichter is geweest, is onbekend. Een professioneel dichter-voordrager vermoedelijk, en daarvan waren er in de veertiende eeuw vele.

Het verhaal dat hij voordroeg of voorlas, heeft hij niet zelf verzonnen. De anekdote van de non, die met haar minnaar het klooster ontvlucht, door hem in de steek gelaten wordt en als prostituee aan de kost moet zien te komen, om uiteindelijk berooid naar het klooster terug te keren waar Maria zolang haar plaats had ingenomen, was in de middeleeuwen wijd verspreid.

De vroegste ons bekende vindplaatsen zijn twee verzamelingen met exempla (korte, stichtelijke verhalen) van de cisterciënzermonnik Caesarius van Heisterbach uit respectievelijk 1223 en 1227. Mogelijk heeft de Middelnederlandse auteur daar zijn inspiratie gevonden, maar evengoed kan hij het verhaal langs een andere weg hebben leren kennen. In zijn proloog zegt hij zelf dat hij het heeft van een zekere broeder Gijsbrecht, een lid van de kluizenaarsorde der wilhelmieten, die de geschiedenis zelf ‘in zijn boeken’ gevonden had. Of met die boeken de werken van Caesarius bedoeld waren, weten we niet. Maar de verwijzing naar een geschreven traditie moest ongetwijfeld de geloofwaardigheid van wat hij zou vertellen onderstrepen.

Detail uit het enige middeleeuwse handschrift met het verhaal van Beatrijs (afbeelding via KB Den Haag)

De dichter heeft het stichtelijke verhaal echter op maat gesneden van een hoofs lekenpubliek. Van de zondige non, zoals we die bijvoorbeeld kennen uit Caesarius’ versies, heeft hij een voorname, fijngevoelige jonkvrouw gemaakt, die een oprechte liefde koestert, waaraan ze slechts na een zware innerlijke tweestrijd toegeeft. Wanneer ze eenmaal het klooster verlaten heeft, staat ze erop door haar minnaar als een hoofse dame behandeld te worden, en wijst ze zijn verzoek om in het bos der minnen spel te spelen verontwaardigd van de hand: niet uit preutsheid, maar omdat de liefde in het open veld bedrijven enkel hoeren past.

Des te tragischer is haar val wanneer na zeven jaar het geld op is, hongersnood het land regeert en haar minnaar haar met twee kinderen achterlaat. Als edelvrouwe, die nooit gewerkt heeft, is ze niet eens in staat om met nederig spinwerk geld te verdienen. Bovendien zou dat veel te weinig opbrengen om haar kinderen te voeden. Daarom prostitueert zij zich: ver van de blikken van de stadsbewoners weliswaar, buiten de muren, en… in het open veld.

Pas wanneer het berouw te groot wordt, slikt ze haar laatste restje adellijke trots in, geeft ze haar zondige leven op en trekt ze rond als bedelares. In die hoedanigheid komt ze na zeven jaar ellende weer in de buurt van haar klooster, waar een weduwe haar vertelt dat de kosteres de vroomste van alle nonnen is. In drie opeenvolgende visioenen krijgt zij de opdracht terug naar het klooster te gaan en haar oude habijt weer aan te trekken: Maria heeft al die tijd haar plaats ingenomen zodat niemand haar afwezigheid heeft opgemerkt. Haar bekering is echter pas helemaal voltooid wanneer ze haar zonden opbiecht bij de abt die het klooster visiteert. Door zijn prediking maakt hij Beatrijs’ verhaal bekend als stichtelijke illustratie van de macht van Maria en van Gods oneindige genade.

Na vele eeuwen in een fraai, voor een vermoedelijk jeugdig en in ieder geval welgesteld publiek bedoeld handschrift uit ca. 1374 te hebben gesluimerd, werd de Beatrijs in 1841 met de tekstuitgave van haar ontdekker W.J.A. Jonckbloet, ‘als een schone slaapster wakker gekust’, zoals de literair-historicus Frits van Oostrom het verwoordde. Echt inbreken in de literaire canon deed de tekst pas tegen het einde van de negentiende eeuw, toen de interesse in de middeleeuwen en in de middeleeuwse mystiek een hoogtepunt bereikte.

De uitgave van Beatrijs door de Antwerpse uitgever J.E. Buschmann (1901) met houtsneden van Doudelet geldt als één van de mooiste Vlaamse art-nouveauboeken. (Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience)

Sindsdien is de tekst het voorwerp geweest van talloze tekstedities, vertalingen en ook bewerkingen, waarmee onder meer de namen van Maurice Maeterlinck (1901), P.C. Boutens (1907), Pierre Kemp (1920), Herman Teirlinck (1923), Felix Timmermans (1924), Anton van Wilderode (1960), Willem Wilmink (1995) en Ed Franck (1997) verbonden zijn. Van de tekst verschenen ook vijf Engelse, vier Franse, drie Duitse, drie Papiamentse, en twee Afrikaanse vertalingen, en daarnaast ook nog omzettingen in het Esperanto, het Fries, het Friulisch, het Hongaars, het Italiaans, het Noors en het Spaans. Beatrijs, het eerste werk in onze literatuur met een vrouwelijk hoofdpersonage, heeft sinds de middeleeuwen meer lezers dan het in de middeleeuwen ooit had.


Klara maakte een prachtige podcast over de literaire canon. Vijftig lezers vertellen daarin over hun favoriete canonwerk. Waarom Beatrijs ook vandaag nog internationaal geliefd is vertelt professor Osolya Réthelyi ons in deze aflevering.

Bekijk op deze pagina heel wat videofilmpjes over Beatrijs.


Meer weten?
  • Frits van Oostrom, Wereld in woorden. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1300-1400. Amsterdam: Bert Bakker, 2013, p. 309-320 (‘Het mirakel Beatrijs’).
  • Ton van Kalmthout, Orsolya Réthelyi & Remco Sleiderink (red.), Beatrijs de wereld in. Vertalingen en bewerkingen van het Middelnederlandse verhaal. Gent: Academia Press, 2013, Lage Landen Studies 6.
  • Op de website van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag wordt het unieke handschrift met het verhaal van Beatrijs (KB 76 E 5) gepresenteerd als digitaal bladerboek. De tekst is er niet alleen te zien, maar ook digitaal te beluisteren (voordracht Ad Leerintvelt).
  • De uitgave van de Middelnederlandse Beatrijs door de Antwerpse uitgever J.E. Buschmann (1901) geldt dankzij de houtsneden door Charles Doudelet als één van de mooiste Vlaamse art-nouveauboeken. Het ingekleurde exemplaar van de Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience is online beschikbaar.
  • Op de educatieve website literatuurgeschiedenis.nl is ook een pagina aan de Beatrijs gewijd.
  • Remco Sleiderink maakte een "welhaast tot mislukken gedoemde" (maar toch behoorlijk exhaustieve) inventaris van de vertalingen en bewerkingen van het Beatrijsverhaal.

Voor de leraar:

Beatrijs 1

Context