Kies je taal:

Refreinen (I)
Anna Bijns


1528, poëzie
Bijns Cover Refreinen

Dit is een schoon ende suverlijc boecxken / inhoudende veel scoone constige refereinen […] / seer wel gemaect vander eersame ende ingeniose maecht Anna Bijns. Zo kondigt de eerste bundel Refreinen van Anna Bijns zichzelf aan.

Refreinen (1528) is de eerste poëziebundel uit de Nederlandse literatuur die nog tijdens het leven van de auteur gedrukt is. Die auteur was Anna Bijns, een Antwerpse schoolmeesteres. Zoals de titel aangeeft, is de bundel een verzameling refreinen, een poëziegenre dat typisch was voor de rederijkers.

Fragment uit de plaquette aan het woonhuis van Anna Bijns in Antwerpen (Keizerstraat 56). Onder haar naam is een oude karikatuur van Bijns te zien (zoals die werd teruggevonden in een exemplaar van de eerste en tweede refreinbundel van Bijns in de Bibliotheek van de KNAW - Amsterdam de KNAW).

Dat net een vrouw de eer te beurt is gevallen om voor het eerst haar naam op de titelpagina van een gedrukte bundel eigen gedichten te zien, is opmerkelijk, maar bij nader inzien toch niet zo vreemd. Het bundelen en laten drukken van eigen werk werd binnen de rederijkerskamers als een vorm van ongepaste profileringsdrang ten koste van het gezelschap beschouwd.

Pas in de jaren zestig van de zestiende eeuw – meer dan een eeuw na de uitvinding van de boekdrukkunst dus – begonnen mannelijke auteurs als Lucas d’Heere, Jan Baptist Houwaert en Jan van der Noot onder invloed van de zogenaamde ‘vroege renaissance’ hun eigen dichtbundels uit te geven. Als vrouw kon Anna Bijns geen lid worden van een rederijkerskamer. Het ‘stigma’ van het gedrukte boek was daardoor minder op haar van toepassing.

Dit is een schoon ende suverlijc boecxken werd gedrukt op voorspraak van de Antwerpse minderbroeders. Zij zouden er ook voor zorgen dat er tijdens het leven van de dichteres, in 1548 en 1567, nog twee dichtbundels van Anna Bijns verschenen. Dat heeft veel te maken met de inhoud van veel van haar refreinen. De minderbroeders waren fervente bestrijders van de nieuwerwetse religieuze ideeën van die tijd. Anders dan veel rederijkers koos ook Bijns duidelijk positie tégen de opkomende Hervorming. Met afschrikwekkende beelden en vernietigende vergelijkingen tekent ze in haar refreinen Luther en diens ‘ketterse’ geestverwanten als handlangers van de duivel en als de directe oorzaak van alle ellende.

Facsimile (1987) van de titelpagina (1528)

We zouden Bijns echter onrecht aandoen indien we haar succes enkel zouden verklaren door haar anti-Lutherse standpunten. Ze schreef trouwens ook heel wat amoureuze en komische refreinen. Haar beheersing van de vorm van het refrein was zeer groot. Ze had de regels van het genre volkomen in de vingers. Dankzij haar beeldend taalvermogen, haar suggestief-muzikale gebruik van rijm en ritme, haar persoonlijk engagement en affectieve retoriek behoren haar refreinen tot de beste die ooit zijn geschreven.

Wellicht had de dichteres de liefde voor de rederijkersliteratuur van thuis meegekregen. Haar vader, Jan Bijns, een kleermaker, lijkt ook rederijker te zijn geweest. Hoewel Anna zelf geen lid was van een kamer, werd ze in het rederijkersmilieu wel bewonderd. Daarop wijzen verschillende overgeleverde handschriften met haar werk. Met de Brugse priester Stevin van den Gheenste, destijds een prominent rederijker, onderhield ze nauwe contacten.

Tussen 1985 en 2016 bekroonde de Anna Bijnsprijs, uitgegeven door de Anna Bijnsstichting, de vrouwelijke stem in de Nederlandse literatuur. Bijns is een icoon geworden voor schrijvende vrouwen, wat haar zelf ongetwijfeld zeer zou hebben verbaasd.


Op deze pagina vind je allerlei videomateriaal over Anna Bijns.

Meer weten?

  • Kijk even naar deze pagina van het Huygens Instituut of deze pagina van het Literatuurmuseum.
  • Herman Pleij, Anna Bijns, van Antwerpen, Uitgeverij Bert Bakker (2011).

Voor de leraar:

Refreinen

Context